Het kompas gebruiken
Als het kompas geactiveerd is, draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart
automatisch dezelfde kant op als de bovenkant van uw apparaat.
Selecteer
Menu
>
Kaarten
en
Kaart
.
Het kompas activeren
Selecteer .
Het kompas deactiveren
Selecteer nogmaals . De kaart is naar het noorden gericht.
Het kompas is actief als het groen is. Als het kompas moet worden gekalibreerd, is het
rood.
Kaarten 85
Het kompas kalibreren
Draai het apparaat in een continue beweging rond alle assen tot het kompas groen is.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt. Elektromagnetische velden, metalen
objecten of andere externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van het
kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd goed worden geijkt.